Veel klanten verkeren in zwaar weer. In nogal wat gevallen is er zelfs sprake van gerede twijfel over de continuïteit. In een eerder blog bespraken we 4 misverstanden over continuïteit. Maar wat nu als de continuïteitsveronderstelling voor jouw klant niet meer opgaat? Hoe verwerk je de waardering volgens de liquidatiegrondslagen in de jaarrekening? En moet je in geval van ontbinding van de onderneming nog wel een jaarrekening opmaken? We geven antwoord op drie vragen over onontkoombare discontinuïteit.


1. Wat moet ik doen als na balansdatum blijkt dat discontinuïteit bij mijn klant onontkoombaar is?

Stel dat er na balansdatum -maar voor het opmaken van de jaarrekening- blijkt dat sprake is van onontkoombare discontinuïteit. Ook in die situatie stel je dan de jaarrekening op tegen liquidatiewaarde. Discontinuïteit is een gebeurtenis na balansdatum, maar wel een die invloed heeft op de situatie per balansdatum. De informatie die bekend is geworden na balansdatum bevestigt in dat geval meestal dat per balansdatum al sprake was van onontkoombare discontinuïteit. Het is voor het inzicht onontbeerlijk om dit te verwerken.  

Onontkoombare discontinuïteit, wanneer was daar ook alweer sprake van?

Je klant kan ingeval van onontkoombare discontinuïteit niet meer op eigen kracht aan haar verplichtingen voldoen en kan onvoldoende aanvullende medewerking van derden verkrijgen. Duurzame voortzetting van de activiteiten van je klant is dus onmogelijk geworden.


2. Hoe verwerk ik de waardering tegen liquidatiewaarde?

Waardering tegen liquidatiewaarde houdt in dat je alle activa tegen de (verwachte) opbrengstwaarde waardeert. Dat is dus de waarde die het actief bij verkoop opbrengt. Dit betekent dat je bijvoorbeeld latente belastingvorderingen verwerkt tegen de beste schatting van de realisatie ervan, maar ook dat je activa die niet eerder op de balans zijn opgenomen -omdat deze niet aan de activeringsvereisten voldeden- nu wel waardeert in de jaarrekening.

Activeringsvereisten, wat waren die ook alweer?

Je neemt een actief op in de balans als:

  1. Het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen van het actief aan de rechtspersoon toekomen, en
  2. De kostprijs van het actief betrouwbaar kan worden geschat.

En kwalificeert de overgang naar liquidatiewaarde dan als een stelselwijziging of juist niet? Ja, deze overgang is een stelselwijziging, maar wel een waarbij de vergelijkende cijfers niet worden aangepast. Deze stelselwijziging verwerk je namelijk prospectief. Dit betekent dat je het verschil met de boekwaarde op het moment van de stelselwijziging in de winst-en-verliesrekening verwerkt. De vergelijkende cijfers pas je niet aan. In de toelichting omschrijf je de gevolgen van de onontkoombare discontinuïteit voor de jaarrekening.


3. Mijn klant wil zijn BV op korte termijn liquideren. Moet hij dan nog een jaarrekening over dit jaar opmaken?

Ja. Een rechtspersoon moet formeel aan de jaarrekeningverplichtingen voldoen tot het moment dat de ontbinding ervan definitief is. Natuurlijk kun je je afvragen of het opstellen van een jaarrekening in de vereffeningsperiode iets toevoegt, maar de rechtspersoon bestaat tijdens de vereffeningsperiode nog wel. Dus als het besluit tot ontbinding dit jaar wordt genomen en de ontbinding eindigt pas in het volgende boekjaar, dan moet de rechtspersoon formeel een jaarrekening opstellen en deponeren.

Bij middelgrote en grote ondernemingen wordt deze jaarrekening voorzien van een controleverklaring. Als echter de ontbinding dit boekjaar eindigt, dan volstaat een liquidatiebalans. Bij een ‘turboliquidatie’ verloopt de procedure natuurlijk sneller, maar ook hier blijven de jaarrekeningverplichtingen bestaan tot het moment dat de rechtspersoon eindigt.


Discontinuïteit bij je klant vraagt dus om extra aandacht én alertheid van jou als accountant!


Meer weten over discontinuïteit?

Naast een basistraining waarbij we je ook ondersteunen in de reflectie voor je PE-portfolio, bieden we drie verdiepingssessies aan over het onderwerp continuïteit. Vooral de verdiepingssessie ‘Eerste hulp bij liquiditeitsproblemen’ gaat dieper in op de gevolgen van discontinuïteit en hoe te handelen als accountant.