In de praktijk bestaat nogal eens onduidelijkheid over de verwerking van dividenduitkering in de jaarrekening. Tijd dus voor een uiteenzetting. Dat doen we aan de hand van twee stappen.

Stap 1: Wanneer is het besluit genomen?

De eerste vraag die je altijd moet stellen is wanneer het besluit tot dividenduitkering is genomen. Is dat in het boekjaar of erna? De datum van het besluit -en dus niet die van de betaalbaarstelling- is leidend voor het boekjaar waarin je de dividenduitkering verwerkt.

a.    Het besluit tot dividenduitkering is genomen na balansdatum

Wanneer je klant na het einde van het boekjaar -dus in het nieuwe jaar- een besluit neemt tot dividenduitkering is dit voor de jaarrekening van het voorgaande boekjaar een gebeurtenis na balansdatum die geen nadere informatie geeft over de situatie per balansdatum. De hoofdregel is dat je dit type gebeurtenissen na balansdatum niet in de jaarrekening verwerkt tenzij de continuïteitsveronderstelling vervalt en de waardering tegen liquidatiewaarde geschiedt.

Als de continuïteitsveronderstelling niet vervalt, licht je de aard en financiële gevolgen van dit type gebeurtenissen alleen toe als dit van belang is voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de (gedeponeerde) jaarrekening. Kleine- en microrechtspersonen zijn vrijgesteld van deze toelichting in de publicatiestukken.

b.    Het besluit tot dividenduitkering is in het boekjaar genomen

In dit geval wordt het dividend verwerkt in de jaarrekening. Er is immers geen sprake van een gebeurtenis na balansdatum want het besluit is in het boekjaar genomen. Het ingehouden deel van het resultaat is het bedrag van het resultaat boekjaar minus het bedrag van de dividenduitkering.

Let op: uiteraard geldt in alle situaties dat wanneer de dividenduitkering niet door de balanstest of uitkeringstoets heen komt, er geen dividend mag worden uitgekeerd en dus ook geen verwerking in de jaarrekening kan plaatsvinden.

We gaan terug naar het dividend dat na balansdatum is vastgesteld.

Stap 2: Is sprake van een kleine of (middel)grote rechtspersoon?

De verwerking van het dividend dat na het boekjaar is vastgesteld, verschilt voor kleine en (middel)grote rechtspersonen.

a.    Kleine rechtspersoon

Een dividenduitkering die wordt vastgesteld na balansdatum geeft zoals aangegeven geen nadere informatie over de feitelijke situatie per balansdatum. De RJk staat echter toe deze dividenduitkering als verplichting op de balans op te nemen.

In de praktijk wordt het na balansdatum vastgestelde dividendbesluit vaak in rekening-courant met de moeder verwerkt. Dat is onjuist. Verwerking in rekening-courant geeft aan dat de verplichting is ‘voldaan’. En dat is per einde boekjaar niet het geval omdat het besluit pas na balansdatum is genomen. Per balansdatum was er dus formeel geen verplichting, de RJk stelt alleen dat het is toegestaan deze als verplichting op te nemen. De moeder neemt in deze situatie het dividend op als niet uit de balans blijkende activa.

b.    (Middel)grote rechtspersoon

Deze rechtspersonen hebben drie opties voor verwerking van het na balansdatum vastgestelde bedrag aan dividenduitkeringen. 

Als de balans wordt opgemaakt vóór winstbestemming, wat de voorkeur heeft in de RJ, wordt het resultaat boekjaar als afzonderlijke post in het eigen vermogen opgenomen en het voorgestelde bedrag aan dividenduitkering vermeld in de toelichting.

Als de balans wordt opgemaakt na winstbestemming heb je de keuze tussen verwerking in de balans:
• als separate component van het eigen vermogen; of
• onder de schulden.

Wil je klant ieder jaar het resultaat van de dochtervennootschap(pen) uitkeren aan de holding?

Gebruik dan deze periode van het jaar om vast te stellen hoe hoog het resultaat van dit boekjaar zal bedragen en adviseer je klant nog dit jaar een dividendbesluit te nemen en dit betaalbaar te stellen. Voordeel voor jou is dat er geen verschillen tussen de jaarrekening van de moeder en dochter ontstaan.