Als gevolg van het coronavirus worden veel ondernemingen plotseling geconfronteerd met onzekerheid over de continuïteit. Wat betekent dit voor de jaarrekening en voor de accountantswerkzaamheden? Hierbij een opfrisser.

Regelgeving

In de regelgeving voor verslaggeving en accountantswerkzaamheden wordt gesproken over situaties van gerede twijfel aan (of ernstige onzekerheid over) de continuïteit. Het gaat daarbij om het geheel van de omstandigheden die aanleiding geven voor die twijfel of onzekerheid. Een negatief eigen vermogen is vaak een onderdeel van die omstandigheden, maar op zichzelf (slechts) een signaal.

Van gerede twijfel is sprake als voortzetting van de onderneming mogelijk is, maar specifieke maatregelen daarvoor noodzakelijk zijn. De omstandigheden zijn vaak als volgt:

  • De onderneming kan niet op eigen kracht aan zijn verplichtingen voldoen; èn
  • Heeft dus medewerking van derden nodig; èn
  • Die medewerking is onzeker.

Is van al deze punten sprake? Dan moet een toelichting in de jaarrekening èn een verplicht toelichtende paragraaf in de verklaring bij de jaarrekening worden opgenomen. Maar wordt niet aan alle voorwaarden voldaan? Dan is in principe geen sprake van gerede twijfel en is een toelichting in de jaarrekening niet nodig. Natuurlijk is het wel mogelijk – en in de actuele omstandigheden vaak ook wenselijk – om een toelichting op te nemen en daarmee het inzicht in de jaarrekening te bevorderen.

Als discontinuïteit van het geheel van de werkzaamheden onontkoombaar is, wordt de jaarrekening opgesteld op basis van liquidatiewaarde. Dit is zelfs het geval als de omstandigheden die tot discontinuïteit leiden zijn ontstaan ná balansdatum. Met de coronacrisis kan daar sprake van zijn.

Geen glazen bol

Het is de verantwoordelijkheid van jou als accountant om voldoende en geschikte (controle)informatie te verzamelen om te kunnen concluderen of bij jouw klant sprake is van gerede twijfel over de continuïteit of niet. Hierbij wordt een ‘horizon’ van ten minste een jaar vanaf het einde van het boekjaar aangehouden. Uit jurisprudentie valt af te leiden dat op de datum van afgifte van de verklaring bij de jaarrekening eveneens een jaar vooruit moet worden gekeken. Maar accountants hebben geen glazen bol. Het gaat om een zo goed mogelijke inschatting van de feiten en omstandigheden op de datum van de verklaring, met het oog op de (nabije) toekomst. Leg van die inschatting niet alleen de uitkomst vast in je dossier, maar vooral ook je overwegingen.

De praktijk

Aan de hand van de feitelijke omstandigheden moet je bepalen of sprake is van een ernstige onzekerheid of niet. Hierbij kunnen gebeurtenissen na balansdatum, zoals de gevolgen van het coronavirus, een rol spelen. Normaliter is het al dan niet voortzetten van een financiering een heet hangijzer bij continuïteitsissues. Wanneer voldoende zeker is dat de financiering lang genoeg zal worden gecontinueerd, is geen sprake van gerede twijfel. De medewerking van de ‘derde partij’ is dan immers niet meer onzeker. Onder de huidige omstandigheden zal bijvoorbeeld het al dan niet toegekend krijgen van de verruimde BMKB, uitstel van betaling of gebruik maken van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud van belang zijn. Blijft het voortzetten van de activiteiten ook met deze extra ondersteuning onzeker? Dan is sprake van gerede twijfel en moeten de verplichte toelichtingen worden opgenomen. De mogelijke gevolgen voor de verklaring bij de jaarrekening zijn hieronder schematisch opgenomen: