VSME (Voluntary ESRS for non-listed small- en and medium-sized enterprises) is de Europese duurzaamheidrapportagestandaard voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (hierna: mkb) die vrijwillig duurzaamheidsrapportages willen opstellen. In ons vorige blog hebben we de basis van de VSME uitgelegd. In dit blog lees je een praktische verdieping op de VSME en geven we je voorbeelden en aandachtspunten.
Wat is de bedoeling van VSME?
De bedoeling van deze duurzaamheidrapportagestandaarden is om mkb-ondernemingen te ondersteunen om bij te dragen aan een duurzamere en inclusievere economie. Maar VSME heeft ook tot doel het verstrekken van informatie die helpt om aan de vraag naar gegevens in de keten of van kredietverstrekkers en investeerders te voldoen.
Bij duurzaamheidsrapportages die op basis van CSRD worden opgesteld, moet een beoordeling plaatsvinden door een externe assuranceprovider of een accountant. Voor duurzaamheidsrapportages op basis van VSME geldt deze verplichting niet. Wel hopen de beleidsmakers in de EU dat bedrijven de VSME zullen toepassen zodat duurzaamheidsrapportages op dezelfde wijze worden opgesteld en daarmee eenduidig en vergelijkbaar zijn. Een onderneming kan eventueel wel opteren voor een beoordeling door een externe assuranceprovider of een accountant om de betrouwbaarheid van de rapportage te vergroten.
Opbouw en opties van de VSME
De VSME-standaard bestaat zoals we in het vorige blog al uitlegden, uit drie modules:
- de basismodule;
- de module Narrative Policies, Actions and Targets (PAT); en
- de business partner (BP)-module.
Deze modules bieden verschillende niveaus van rapportage, afhankelijk van de keuze van de onderneming waaraan ze willen voldoen. Dit stelt bedrijven in staat om rapportages op maat te maken die passen bij hun specifieke situatie.
Afhankelijk van de gekozen opties staat in de VSME bij elke module beschreven over welke onderdelen je verplicht moet rapporteren en voor welke onderdelen je op basis van de uitkomsten van de DMA moet rapporteren. Hiermee wordt gerealiseerd dat bedrijven wel op een eenduidige manier gaan rapporteren. Hier vind je een totaaloverzicht van de rapportage-onderdelen van de verschillende modules.
Nu zul je denken: wat houden al die onderdelen van de rapportages precies in? In ons vorige blog beschreven we al enkele voorbeelden vanuit de basismodule. Om de VSME nog concreter te maken, geven we je nog twee voorbeelden en twee aandachtspunten. Daarnaast is het ook goed om te weten dat als een onderneming kiest voor de meest uitgebreide rapportage, de gegevens die op basis van narrative PAT-module en de BP-module gepubliceerd moeten worden, slechts eenmaal gerapporteerd hoeven worden.
Voorbeeld 1
In de narrative PAT-module is bij onderdeel 4 opgenomen dat ondernemingen moeten beschrijven wie de belangrijkste belanghebbenden zijn, inclusief een korte beschrijving op welke manier dit van toepassing is. De onderneming kan hiervoor categorieën gebruiken zoals investeerders, kredietverstrekkende banken/crediteuren, zakenpartners, vakbonden en NGO’s. Het volstaat dus niet om enkel de belanghebbenden te benoemen.
Voorbeeld 2
De BP-module schrijft bij onderdeel 10 voor dat ondernemingen de percentages bekend maken van werknemers die recht hebben op gezinsgerelateerd verlof en van werknemers die gebruikgemaakt hebben van gezinsgerelateerd verlof. De definitie volgens VSME van gezinsgerelateerd verlof omvat volgende elementen: moederschaps-, vaderschaps-, ouderschaps- en zorgverlof.
Aandachtspunt 1
Bij onderdeel 3 van de basismodule (B3) over de broeikasemissies hoeft in beginsel alleen gerapporteerd te worden over scope 1 en scope 2, respectievelijk de CO2-uitstoot die ontstaat vanuit de eigen activiteiten en de CO2-uitstoot die ontstaat vanuit het energieverbruik van de onderneming. Alleen bij de BP-module moet ook gerapporteerd worden over scope 3, de CO2-uitstoot van alle andere partijen in de waardeketen. Aangezien het voor een mkb-onderneming lastig kan zijn om alle gegevens in de keten te verzamelen, ligt het voor de hand dat ondernemingen in ieder geval in de beginperiode kiezen voor de basismodule of de narrative PAT-module. Wanneer in de komende jaren meer gegevens openbaar worden gemaakt, kan ook gemakkelijker over scope 3 gerapporteerd worden.
Aandachtspunt 2
De narrative PAT-module kan worden toegepast door ondernemingen die al werken met beleid, acties en doelen of die dit willen gaan doen. Van belang is dan wel dat in dit deel van de rapportage een onderscheid gemaakt moet worden tussen de korte termijn (1 jaar), middellange termijn (2-5 jaar) en de lange termijn (>5 jaar). Dit klinkt als een extra verplichting. Echter, als je bedenkt dat niet de duurzaamheidsrapportage op zichzelf het doel is, maar juist het bevorderen van het langetermijndenken, dan is het logisch dat het begint bij gericht beleid, acties en doelen. Net zoals bij de CSRD is dit dus ook bij de VSME van belang.
Heb jij klanten in het mkb die (nog) niet verplicht hoeven te rapporteren over duurzaamheid? Wijs ze op de mogelijkheden van de VSME!
Meer weten?
Als je aan de slag wil met VSME, is de waardeketen relevant. Meer toelichting hierover vind je in ons eerdere blog. Bovendien ontkomt je klant ook niet aan de dubbele materialiteitsanalyse. In dit blog lees je alles over de DMA.