Je klant is in beweging en groeit, of krimpt juist. Aan het einde van het jaar ga jij als accountant na of het kleine of middelgrote regime van toepassing is voor de jaarrekening. Je beoordeelt daarvoor de criteria balanstotaal, netto-omzet en aantal werknemers, maar hoe interpreteer je die nu precies?

We geven antwoord op de 5 meestgestelde vragen in de praktijk.

1.    Welke waardering geldt bij bepaling van het balanstotaal? 

Voor het balanstotaal noemt de wet als grondslag de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Hanteert je klant dus bijvoorbeeld de actuele waarde voor haar materiële vaste activa dan moet je deze ‘omrekenen’ naar kostprijs. Over het algemeen zal deze lager zijn dan de actuele waarde. Dit aspect kan dus relevant zijn op het moment dat je klant op de grens van een regimeovergang zit.

2.    Hoe bepaal je de netto-omzet bij een verkort of verlengd boekjaar?

Uit de literatuur blijkt dat voor het begrip netto-omzet moet worden aangesloten bij de definitie van RJ 940. Het gaat dan om de opbrengst uit de levering van goederen en diensten die voortvloeien uit de activiteiten van de rechtspersoon. Bij een verkort of verlengd boekjaar beveelt de RJ/RJk aan de netto-omzet tijdsevenredig toe te rekenen over twaalf maanden.

3.    Hoe bereken je het gemiddeld aantal werknemers?

Aanbevolen wordt uit te gaan van het aantal mensjaren voor werknemers waarmee de vennootschap een arbeidsovereenkomst heeft. Zzp’ers en ingehuurde uitzendkrachten tellen dus niet mee voor het gemiddeld aantal werknemers. Logisch, want de eerste groep is zelf ondernemer en uitzendkrachten zijn in loondienst van het uitzendbureau en tellen dus daar mee voor het bepalen van het gemiddeld aantal werknemers.

Hoe de berekening plaats moet vinden is niet geregeld. Wel is het uitgangspunt dat de gekozen methode een goede weergave moet zijn van de onderneming zelf. Ook is niet geregeld hoe je moet omgaan met het gemiddeld aantal werknemers bij een verkort boekjaar. Meerdere methoden kunnen denkbaar en acceptabel zijn.

4.    Pas je de vergelijkende cijfers aan bij wijziging van het regime?

Ja, lijkt het antwoord te zijn. Over vergelijkende cijfers is namelijk niet veel geregeld. Maar de wet zegt wel dat ‘zoveel als mogelijk’ de vergelijkende cijfers omwille van vergelijkbaarheid moeten worden aangepast. Hieruit volgt dat wanneer een onderneming in jaar 1 klein is en in jaar 2 middelgroot, de vergelijkende cijfers in de jaarrekening van jaar 2 ook op basis van het middelgrote regime worden opgemaakt.

5.    Geldt ook voor nieuw opgerichte vennootschappen een overgangsjaar?

Nee. Bekend is dat voor de overgang naar een ander regime een tweejaarstermijn geldt. En dat geldt ook bij krimp van een onderneming. Voor nieuw opgerichte ondernemingen geldt dat zij vanaf het eerste jaar in het betreffende regime vallen. Is een onderneming dus vanaf het eerste jaar middelgroot? Dan moet ook vanaf het eerste jaar aan de eisen van het middelgrote regime worden voldaan.