Met ingang van boekjaren die aanvangen op of na 15 december 2023 moeten accountants bij het uitvoeren van de controle van een groep voldoen aan de nieuwe Standaard 600. Deze standaard heeft inhoudelijk een behoorlijke metamorfose ondergaan, waardoor een aantal uitgangspunten is veranderd. In dit blog lichten we er enkele toe aan de hand van drie kernvragen en een voorbeeld.

Wat is er veranderd?

In tegenstelling tot de ‘oude’ Standaard 600 staat in de nieuwe standaard niet de significantie van een groepsonderdeel centraal om te bepalen of werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en zo ja, welke werkzaamheden dat zijn. Het vertrekpunt van de nieuwe standaard is het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang in de jaarrekening van de groep (de geconsolideerde jaarrekening).

Hiermee sluit de standaard veel beter aan bij de uitgangspunten van de enkele jaren geleden herziene Standaard 315. De risico’s worden ingeschat op het niveau van transactiestromen, rekeningsaldi en toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening en op het niveau van de jaarrekening als geheel. De respons is altijd in de vorm van controlewerkzaamheden en is gericht op die risico’s. Aard en omvang van een groepsonderdeel zijn in beginsel dus niet meer leidend voor het antwoord op de vraag bij welke groepsonderdelen controlewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Dit heeft invloed op de planning en uitvoering van de werkzaamheden onder de verantwoordelijkheid van de groepsaccountant.

Verder vraagt de standaard veel nadrukkelijker dan voorheen aandacht voor het consolidatieproces en voor het formuleren van risico’s op een afwijking van materieel belang in de geconsolideerde jaarrekening die aan dat proces gerelateerd zijn. En in vaktechnische zin wordt het in de nieuwe standaard echt spannend als het gaat over het expliciteren van het aggregatierisico en het vaststellen van de uitvoeringsmaterialiteit voor groepsponderdelen waar controlewerkzaamheden worden uitgevoerd.

Drie kernvragen bij de controle van een groep

Uit de nieuwe standaard leiden wij drie kernvragen af die voor het managen van de kwaliteit van een groepscontrole van belang zijn:

  • Kernvraag 1: Wat moet worden gecontroleerd? Dus welke controlewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd?
  • Kernvraag 2: Bij welke groepsonderdelen moeten deze werkzaamheden worden uitgevoerd?
  • Kernvraag 3: Door wie moeten deze werkzaamheden worden uitgevoerd? Dus door de groepsaccountant of een accountant van een groepsonderdeel?

We lichten de uitwerking van deze kernvragen toe aan de hand van een voorbeeld:

Stel: een groep van ondernemingen met deelnemingen verspreid over verschillende landen is onder andere in het bezit van vastgoed. Bij een aantal van de groepsonderdelen is dit vastgoed aangehouden als belegging en wordt dit verhuurd. Door de groepsaccountant is, onder andere op basis van informatie van accountants van diverse groepsonderdelen, een risico over de waardering van het vastgoed geïdentificeerd.

Kernvraag 1: Wat moet worden gecontroleerd en met welke werkzaamheden?

De werkzaamheden kunnen bestaan uit het laten uitvoeren van een taxatie van het betreffende vastgoed door een daartoe gekwalificeerde deskundige. Vervolgens kan de rapportage die naar aanleiding daarvan wordt opgesteld om vast te stellen dat deze kan worden gebruikt als controle-informatie.

Kernvraag 2: Waar moeten deze werkzaamheden worden uitgevoerd?

Bij die groepsonderdelen waar waardering van het vastgoed een zodanig groot risico is dat dit kan leiden tot een afwijking van materieel belang op het niveau van de geconsolideerde jaarrekening. Dat is dus niet per se het groepsonderdeel met de grootste portefeuille aan vastgoed.

Kernvraag 3: Door wie moeten deze werkzaamheden worden uitgevoerd?

Dat bepaalt de groepsaccountant. Afhankelijk van de locatie waar het vastgoed zich bevindt zal de groepsaccountant bepalen of de werkzaamheden door de groepsaccountant zelf kunnen worden uitgevoerd of dat de werkzaamheden bij voorkeur worden uitgevoerd door een accountant van een groepsonderdeel.

Dit voorbeeld maakt duidelijk dat het in de nieuwe standaard gaat om het inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang in de jaarrekening van de groep en dat de groepsaccountant daarop de specifieke werkzaamheden moet (laten) uitvoeren.

Voer jij groepscontroles uit? Hanteer dan de 3 kernvragen om te voldoen aan de uitgangspunten van de nieuwe Standaard 600.

Meer weten?

Wil je meer weten over de vereisten en de toepassing van de nieuwe COS 600? Neem contact met ons op en vraag naar het incompany-programma. Deze maatwerktraining richt zich op alle professionals die werkzaam zijn in de controlepraktijk en betrokken bij de uitvoering van controles van een groep.